Iedereen heeft wel eens van die creatieve buien. Zo ik ook vanochtend. Mijn agenda staat vol met huiswerk, toetsen en boekverslagen. Maar ja, daar had ik heel even geen zin in. Ik opende Word en ben eens ouderwets gaan tikken. Het volgende verhaal is het geworden: Genaamd: Het oude circuit bij de Antwerpse haven. Niet helemaal of helemaal niet, perfect, maar toch. Voor als u even geen zin heeft in verplichtingen.
De regen klettert met een zacht getik op het dak van een café in Antwerpen. Rond een van de vele zwarte en beschadigde tafels zit een stel mannen. Allen gekleed in een donkere zwarte jas. Ze praten over ongure activiteiten. Ze drinken glas na glas leeg. Soms gevuld met bier anders met whiskey. Ze scheppen op over hun ongure praktijken. De uren verstrijken evenals de alcohol. Er voegt zich een nieuwe dunnere en vlotter geklede man bij het genootschap. Ook hij lijkt onder de invloed van alcohol te zijn maar dan in mindere mate. Hij begint te praten met een harde stem: ‘Mijn clan is misschien klein maar heeft grote ambities. Jullie hebben een grote clan maar zijn te verwend om vernieuwend te blijven. Ik ben de baas van een kleine clan maar deze knokt tenminste nog voor een plek in de criminele maatschappij.’ Een brede man met een lange zwarte jas draait langzaam zijn hoofd, die omgeven is door de rook van zijn sigaar: ‘Zo jij bent duidelijk nieuw in het vak. En je vindt ons lui en weinig vooruitstrevend? Weet je waarom wij zo succes vol zijn? Omdat we juist niet iets willen veranderen. Als je iets wilt veranderen… Dan kost het jouw schattige hoofdje, vriend.’ ‘Laat mij dan minstens bewijzen dat wij een rol van betekenis hebben.’ ‘Is goed, vriend,’ reageert een oudere man met een zwarte hoed op zijn grote, ronde hoofd, ‘ bewijs je gelijk.’ ‘Oké, ik wil graag een straatrace organiseren. Tussen ons.’ ‘Je bedoelt de clanbazen?’ ‘Ja zeker meneer.’ De drie mannen kijken elkaar aan, maar zonder iets te zeggen nemen ze het besluit: ‘Wij doen mee. Waar en wanneer wil je verslagen worden?’ ‘Overmorgen, eenentwintig uur bij de haven, we rijden het oude stratencircuit.’ Het oude stratencircuit is een circuit, waar lang geleden straatraces tussen clans werden gehouden. ‘Nodig iedereen uit die je kent, en maak je klaar voor de eerste totale uitschakeling van de top van clanbazen in een stratenrace. We racen in de auto naar je wensen.’
De uitdager loopt het café uit, hij loopt langs de haven terug. Onder de rode, met graffiti bespoten kraan staat een man op hem te wachten. ‘Is het gelukt?, vraag te de in rood geklede man. ‘Ja BB, het is gelukt. Zoals je wenste overmorgen. Om negen uur ’s avond op het oude circuit. En in de auto naar keuze. Nog een klein vraagje BB, in welke auto mag ik rijden?’ ‘Ow Wood, speciaal voor jou heb ik een heuse krachtpatser gestolen. Je hebt nog vandaag, morgen en overmorgen om het te fine-tunen. Je weet de garage.’ De mannen volgen elkaar over de vervallen haven. In een arbeiderswijk stoppen de mannen voor een voormalige Ford garage. De etalageruit is afgeplakt met kranten. Ze stappen naar binnen door een witte deur, met gebroken glas. Aan een tafel zitten enkel nuchtere mannen gekleed in overalls. Ze kijken op en kijken BB aan. ‘Oké, mannen jullie auto staat in de garage maak er iets moois van. Jullie hebben een budget van tienduizend euro. Verder mogen jullie gebruik maken van al het gereedschap. Ik zie jullie overmorgen hier weer. Ik ben er om zeven uur ’s middags.’
De mannen staan op, vier in totaal. Ze volgen Wood door de gang naar de garage. Ze knippen het licht aan en hun mond valt open van verbazing. Al is het een vrij negatieve verbazing. ‘Een Rover 75?’, stamelt een van de monteurs. ‘Uhh… Ja goed gezien’, stamelt een ander. ‘Ik had toch een auto verwacht met iets meer. Ja hoe noem je dat? Kracht?’ Ook Wood is niet blij met de auto: ‘En hierin moet ik enkele miljoenen auto’s verslaan?’ Een andere monteur probeert nog grappig over te komen: ‘Ik heb even rond gekeken en dit is de enigste auto die hier staat.’ ‘Ja, daar waren we ook al achter, Brasil.’ ‘Er wacht ons een hoop werk mannen, laten we beginnen,’ vertelt de, zo lijkt het de baas van de monteurs.
Wood loopt terug naar de kantine pakt een versleten stoel en ploft erin, ‘Het is toch niet te geloven dat dat watje van een BB hiermee de strijd wil aangaan met de andere teams.’ De ‘baas’ roept alle monteurs bij elkaar: ‘Oké, jongens, teamvergadering.’ De monteurs sloffen naar de kantine. De baas schenkt voor ieder een kop koffie in, en begint de vergadering: ‘Beste mannen, eindelijk weer eens een echte uitdaging. BB, had ons een Ferrari of Lamborghini kunnen geven dan hadden we hem hooguit kunnen schilderen. Hij wilt dat we onze kwaliteiten laten zien. Ieder van jullie was ooit een succesvol monteur of engineer. Door deze mislukte maatschappij kwamen jullie hier terecht, afgedankt maar niet kansloos. Ontplooi je opnieuw bij dit project. Laat zien wat we waard zijn! En we zijn veel waard!’ Een oudere man veert op, ‘Inderdaad ik ben het met eens met Kay, ooit was ik een monteur van een raceteam, maar ik was te verliefd op gokken dat ik failliet raakte. En steeds verder de klos kwijt raakte. Ik verloor alles. En nog belangrijker ik verloor het vertrouwen in mezelf. Ik ga mijn oude dagen in ere herstellen. Diegene die wilt volgen, volg mij naar de garage.’ Er verscheen een lach op de gezichten van de andere monteurs. Niemand bleef zitten.
Kay haalde een oud-ontwerp van de Rover 75 tevoorschijn. ‘Taakverdeling beste lui, iedereen even goed opletten: ‘Brasil, ooit voetballer maar werd iets te druk met de vrouwtjes, en McCan jullie nemen de bedrading voor jullie rekening, bouw een grote toerenteller in, en bouw een olietemperatuur- en motortemperatuurklok in. Zorg ervoor dat de lampen weer werken. Zorg dat niks hapert in de race, ik vertrouw op jullie perfectie. Maar begin met het strippen van de auto. Dan bouwt Drift de racestoelen, rolkooi, brandblusser in. Dan nemen Wood en ik de motor en het uitlatensysteem voor onze rekening. Wie er klaar is helpt eerst de andere dan doen we daarna het uiterlijk verbeteren. Als we daar tijd voor hebben. Oke, aan de slag, veel koffie, geen vrouwen en geen slaap komende dagen. Behalve Wood want hij heeft genoeg slaap nodig om wakker te zijn tijdens de alles beslissende race. Succes!’
De zondagsrust wordt niet gerespecteerd blijkt in de ex-Ford garage van BB. De monteurs timmeren, zagen en lassen er flink op los. Halverwege de zondagochtend worden de gedane handelingen eens overzien. De auto is in tien uur tijd geheel gestript. Er zit bijna niks meer aan de auto vast. Nu pas is te zien hoe slecht de auto er eigenlijk aan toe is. Er zit overal roest en enkele onderdelen moeten wel vervangen worden. Het lijstje met klusjes die gedaan moet worden wordt steeds groter, maar de beschikbare tijd steeds korter. Er moeten nieuwe banden worden uitgezocht, er moet een nieuwe motor in geplaatst worden, de stoelen moet worden bezorgd, de koplamp bedrading moet opnieuw gedaan worden, er moet een nieuwe versnellingsbak in en enkele kleine klusjes. De monteurs werken hard, keihard, maar is het genoeg? Wood en Kay stappen in de geroeste Ford pick-up van Kay. Ze rijden naar een vriend die in de autobusiness zit. Ze kopen een Ford Hemi V8 5.2 liter met 430 pk met handgeschakelde versnellingsbak, vier 17’ inch banden, een nieuw uitlatensysteem, twee Recaro sportstoelen, nieuwe rode glimmende Brembo remmen, een toerenteller, druk- en temperatuurmeters, een brandblusser en nog enkele kleinere benodigdheden. In twee keer rijden worden alle spullen binnen geplaatst. De mannen worden weer laaiend enthousiast. De Rover wordt van zijn verouderde motor ontdaan. En de nieuwe glimmende motor word erin gelepeld. Dan wordt de auto de brug opgeduwd. Ze leggen in record tempo het uitlatensysteem aan. Als dat maar goed zit. Dan beginnen Brasil, McCan en Drift aan de binnenkant en bedrading. Het plaatsen van de meters en sportstoelen vergt uiteindelijk minder tijd dan gedacht. Het is inmiddels zondagnacht, ze hebben tot de volgende avond 21:00 uur om hem af te maken. De originele onderdelen worden hersteld, geplamuurd en gespoten. De oude kleur blijft behouden, want opnieuw spuiten kost te veel tijd. De motorkap word zwart omdat er een bult is ingebouwd omdat de nieuwe motor meer ruimte nodig had. Er worden nog wat luchtinlaten vergroot. En alle onnuttige dingen worden verwijderd. Ook de rolkooi wordt erin gezet. Maar dan worden de monteurs moe, ze zoeken een bank op en vallen omstebeurt in slaap.
Een mobiel rinkelt door de stille garage. McCan schrikt wakker, veert overeind en knalt met zijn hoofd tegen de onderkant van de auto. ‘Krijg nou wat ik ben in slaap gevallen onder de auto, die inmiddels al even van de brug waf was.’ Hij kijkt op zijn met olie besmeurde horloge, hij geeft 9:00 uur aan. McCan vloekt zachtjes. Hij rolt onder de auto vandaan en maakt de andere wakker. Op wel een vrij bijzondere manier: Hij stapt de auto in en duwt de toeter zo lang in totdat iedereen om de auto staat te schreeuwen of hij daarmee even snel wilt ophouden. McCan stapt uit en neemt het woord: ‘Beste garagegenoten vandaag is het de dag waar we naar uit hebben gekeken. We hebben nog precies twaalf uren om de auto te laten rijden en hard ook. Ik verwacht van jullie, dat je je tot het uiterste inspant om deze droom te verwezenlijken. Vol gas!’ De man zijn weer wakker. Het moet vandaag gebeuren anders hebben ze in hun missie gefaald.
Met nog twee uur voor de race. Lijken de mannen klaar te zijn. Trots kijken ze naar hun creatie. ‘De binnenkant zit wel goed, maar die buitenkant is absoluut verschrikkelijk.’ Niemand had de tijd gevonden om aandacht aan de buitenkant te geven. Er zat over plamuur en geschuurde plekke verf. Alleen de motorkap was mooi matzwart afgerond. ‘Doet er niet toe, laten we een test rit maken.’ Kay stapt in de auto, draait de sleutel om en hoort een heel hard ijzerachtig metaal gerammel. Het volgende fragment hebben we weggepiept omdat de gebruikte taal niet erg netjes was: ‘Piep,’ scheldt Brasil. ‘Er moet een fout zitten bij de koppeling.’ De auto wordt weer de brug opgeduwd en er wordt gezocht naar een oplossing. Na lang zoeken vinden ze de boosdoener. Het probleem wordt snel weggewerkt door de mannen. En in de tweede poging start de auto wel. De mannen klappen. ‘Mooi werk jongens,’ zegt Kay opgelucht,’Maar we moeten nu echt gaan, de wedstrijd wacht.’ Ze stappen in hun eigen auto’s en rijden naar de afgesproken plek. Het is een baan van 11.25 kilometer met enkele gemene bochten. Elke crimineel kent de baan uit zijn hoofd. Ze zijn een kwartier te vroeg aanwezig. De laatste tips worden aan Wood doorgegeven. Hij zit op de achterbank van de auto van Brasil, te slurpen aan een blikje RedBull. McCan gaat zich bemoeien met het gesprek, hij kent de baan als geen ander. Hij heeft ook een keer tegen de clan bazen geracet, hij verloor door een enorme harde crash in de haarspeldbocht. Hij loopt nog steeds mank.
De eerste tegenstander arriveert…
Er komt een rode Ferrari Enzo aanrijden, een geweldig geluid ontplooit zich. Er rijden enkele auto’s achter de Ferrari, en niet de minste, het team onderschat Ford GT 40’s, Rolls-Royces, Bentley’s en een Mercedes SLR McLaren. Uit de Ferrari stapt de dikke man, maar deze keer in een race overall gekleed. Vlak daarna arriveert de tweede kandidaat in een opgepimpte RX RMB v16. Die er niet mooier van is geworden maar waarschijnlijk wel sneller. Ook deze man wordt achtervolgt door een horde ongure types met dure auto’s. Maar daarna komt het opvallendste er stopt een gigantische truck, en wat daaruit komt rollen: De Renault F1. Wood slikt kijkt naar zijn auto en terug naar de auto’s van zijn tegenstanders. ‘Dat kan nog een leuke race worden,’ grapt Brasil.
De mannen komen naar ons toelopen. Dan arriveert BB in zijn Rolls-Royce Phantom. De mannen bulderen van het lachen. Ze wijzen naar de Rolls: ‘En dat antieke stuk schoot moet ons verslaan?’ ‘Nee, die auto,’ Kay wijst naar de Rover 75. De mannen beginnen nog harder te lachen. ‘Straks valt er niks meer te lachen, dan huilen jullie omdat jullie verloren hebben van onze krachtige auto,’ de twijfel hoor je in Brasil zijn stem.
Laten we onze kostbare tijd niet te lang verspillen stelt een man voor. ‘Let’s race.’ De auto’s begeven zich naar de start. Wood stapt in en snoert zich vast. McCan zegt niks meer alleen: ‘Succes.’ Hij weet als geen ander dat je je moet concentreren. Een aantrekkelijke jonge vrouw gaat voor de auto’s staan met een sjaal vast. Ze telt af: ‘Three, two, one and start!’ Wood trapt het gaspedaal in en geniet van de goede versnellingsbak. Hij heeft al aardig wat race ervaring. Maar dit is een heerlijke auto merkt hij al vanaf het begin. Maar als hij weer goed kijkt door zijn voorruit ziet hij dat hij al honderden meters achterloopt op de Renault F1. De eerste bocht is een zwakke bocht naar rechts. De Renault stuurt vroeg in maar schampt daarbij de stoeprand. Daarna sturen de Ferrari en de RX feilloos en snoeihard in. Wood doet wat hij kan en denkt constant aan de ideale lijn. Hij heeft elke centimeter nodig die hem extra snelheid kan geven. De volgende bochtencombinatie is een snelle rechter gevolgd door een scherpe linker. De Formule 1 lijkt het al gewonnen te hebben. Wood komt net de bocht uit of hij zit al in de volgende. Maar er nadert een grote Man vrachtwagen, de bestuurder van de Renault kan hem maar net ontwijken maar verlies de controle over zijn blauw, gele bolide. Hij schampt de lantaarnpaal en blijft vervolgens doelloos rondtollen. De Enzo neemt de leiding over. De achterwielophanging lijkt te zijn gebroken. De Enzo geeft vol gas, en wilt zo snel mogelij door alle bochten, met alle risico’s van dien. Enkele bochten lang lijkt het geluk aan zijn kant. Maar ook daar slaat het noodlot toe, hij rijdt gedwongen door rood licht. Maar moet naar echts afslaan, de kant die mag rijden. Hij rijdt zijn ongelofelijk mooie bolide in een bestelbusje uit ’97. Dan resteren alleen nog maar de duizendeneen pk sterke RX en de 430 pk sterke Rover. Het lijkt een enorm verschil… En dat is het ook. Maar de Rover kan zijn voordeel halen uit zijn lichte gewicht. Ze scheuren langs een van de vele melkboeren in de stad. Voor de winkel staan mensen te kijken naar de race. Ze zwaaien naar Wood? En Wood ziet het, hij geeft een dot gas en probeert de RX bij te houden. Er volgt een zeer langzaam stuk van de baan. Hier moet het gebeuren. Wood nadert met rassé schreden. Nog 2 bochten, en hij gaat er buiten om omheen. Hij trapt het gaspedaal in schakelt op. Remt vervolgens hard af de laatste haarspeldbocht en dan het rechte stuk. De RX volgt duidelijk niet de goede lijn. Nog een paar meter een de finish, ongelofelijk een mini team wint. Het team staat te springen en te dansen. Ze hebben gewonnen! Niet met een snelle auto maar puur op talent! En ze zijn tevens eigenaar geworden van: Een kapotte Renault F1, een gesloopte Ferrari Enzo, een gedeukte RX. Maar veel belangrijker ze hebben respect en vriendschap gewonnen.